Maandelijks archief: januari 2016

Een passie. Ja, dat lijkt me wel wat!

Als generalist vind ik dus heel veel dingen leuk. En kan ik ook best veel dingen. Een beetje. Of soms zelfs net iets meer dan dat. Ik stort me nooit ergens helemaal in. Ik lees, doe, beweeg, train. En dan vind ik dat ik het wel ongeveer weet. Of kan. En er zijn nog zoveel andere dingen die leuk zijn, of nodig.

Ik kan dus van best veel wel een beetje. Maar bij voorkeur wil ik iets meteen kunnen. Niet iets leren. Gelukkig zijn er ook best wat dingen waar ik zozeer in uitblink, maar die ik zo leuk vind dat ik ze toch blijf doen. Zoals skiën en improtheaterspelen. Of die nodig zijn, zoals hardlopen en wielrennen. Vooruit: ook in mijn werk als communicatieadviseur ben ik de afgelopen jaren gegroeid. Ik heb meer ervaring, weet beter waar ik sta en waar mijn kracht ligt. Zelfs ben ik me aan het verdiepen in gedragsbeïnvloeding.

Maar dat neemt niet weg dat ik vol jaloezie kan kijken en genieten van mensen die zich ergens in specialiseren. Die een passie hebben en daar volledig voor gaan. Die een weg kiezen en die volgen. Die ideeën en inspiratie hebben. Ze kopen er (dure) spullen voor en experimenteren, oefenen, verbeteren. Ze doen! Ze vallen en ze staan weer op. Ze ontwikkelen. Tot ze nog beter zijn dan ze al waren.

En die jaloezie, die heb ik momenten als deze. Als je dus, qua werk, op een moment bent dat je alles kunt doen wat je zou willen. De mogelijkheden zijn er. De wereld ligt open. En dat je dan echt geen idee hebt wat dat zou kunnen zijn. Bij gebrek aan richting. Of passie. Of ambitie. Een rotonde met zoveel afslagen dat je ze amper kunt onderscheiden. Dus niet eens weet wat er te kiezen is.

De ruimte die ik heb is heel fijn. Daar kan ik wel wat mee, ook al kan het zinloos en niksnutterigs voelen. Hij is bovendien terugkerend, dus bekend. En ik weet dus gerust wel dat die bordjes langs de afslagen vanzelf wel een keer zichtbaarder worden of die ene afslag ineens echt niet meer te ontwijken is. Of iemand me vertelt wat mijn passie is. Tot die tijd rommel ik gewoon nog even lekker door met van alles en nog wat. Met dat wat leuk is. Of nodig.

 

Een kop op je kop

Op het oud&nieuw feest waar ik was, was ik dus verkleed als eend. Een badeend om precies te zijn. Dat krijg je bij de dresscode: ‘Verkleden verplicht. Dit jaar mag je je helemaal laten gaan. Iets uit je stoutste dromen of een jeugdillusie, of stiekem de outfit die altijd eens hebt willen dragen’. Dus. En dat dat ook te maken had met het feit dat ik pas de dag ervoor besloot om er heen te gaan en ik dit kostuum nog snel kon regelen, heeft daar uiteraard helemaal niets mee te maken. Ik was (of voelde me) de held van de avond.

Maar zo een outfit betekent dus ook een kop op je kop. En dat is best een aparte ervaring. Het was heel warm, maar dat is logisch en daar was ik wel op voorbereid. Wat me vooral opviel was het gebrek aan interactie dat je ineens hebt. Na de eerste beleefdheden als “wauw, wat een goede outfit”, hielden de gesprekken wel op. Ik verstond niet alles. Ik zag niet alles. En mijn gesprekspartners, vrienden, die zagen alleen maar een eend, zonder uitdrukking. Ze konden niet zien of ik luisterde, wat voor uitdrukking ik op mijn gezicht had en of ik überhaupt wel iets kon horen. Ik stond er dus maar een beetje bij. In mijn eigen kleine eendenwereldje. Gelukkig was de snavel groot genoeg om wel biertjes te kunnen drinken.

Maar zo werkt het dus. Je hebt iets op je hoofd, je gezicht en in ieder geval je ogen zijn bedekt en de interactie is meteen gereduceerd tot een minimum. Ik kan dat trouwens ook al hebben als ik een zonnebril op heb. Dat ik afstand voel tussen mij en de wereld. En met een skihelm en –bril. Je zintuigen worden bedekt. Je ervaart anders. En andersom is dat dus ook zo: dat niemand zich geroepen voelt om moeite te doen om met jou een gesprek te voeren. Ook al weten ze dat jij het bent in dat eendenpak.

Toen iedereen aanwezig was op het feest, heb ik dan ook snel mijn eigen hoofd vertoont en werd het toch nog gezellig! Gelukkig nieuwjaar!20151231 oudjaarseend