Ik vind dat mooi: dat ouders van kinderen met bijvoorbeeld autisme, ADHD of anderszins hun kind liefkozend ‘speciaal’ noemen. Of het hebben over ‘het bijzondere kind’. Zo spreken ze ook tegen hun kind als het onzeker is omdat ze zich anders voelen dan de andere kinderen. Waarbij ook nog gezegd wordt dat het mooi is dat ze zich onderscheiden van de ‘dertien-in-een-dozijn-kinderen’. En dat is het ook!
Alleen….. Naast het feit dat het tegenwoordig ‘hip’ is om een ‘bijzonder’ kind te hebben (en hee, is ieder kind dat niet voor zijn ouders), bekruipt mij wel soms ook een ander gevoel. Namelijk: hoe is het voor de zogenaamde ‘dertien-in-een-dozijn-kinderen’ om zo te worden bekeken en weggezet. Kinderen zonder ‘rugzakje’, die gemiddeld leren, die overal zonder al te veel op te vallen doorheen wandelen, die redelijk kabbelend door het leven gaan en weinig mankeren. Zo een kind als ik vroeg was. Enorm doorsnee en waarschijnlijk een duidelijke ‘dertien-in-een-dozijn’. Maar: ook onzeker en verlegen. En het feit dat een deel van de klasgenoten bijzonder en speciaal wordt genoemd, had mij misschien wel alleen nog maar onzeker en verlegener gemaakt. Alle aandacht gaat immers uit naar de anderen.
En nog: tegenwoordig word je bijna verplicht om jezelf overal en altijd te verkopen. Te laten zien waarin jij het onderscheid maakt en waarom jij speciaal en bijzonder bent. Natuurlijk is iedereen uniek. Maar er zijn ook echt groepen mensen die nergens echt in uitblinken. Die redelijk kabbelend door het leven gaan, zonder diepe dalen en grote hoogten. Die niet snel ergens last van hebben of je er anders niet zo over hoort. Die Mensen zoals ik. Denk ik dan.
Ik ben gewoon een dertien-in-een-dozijn. En dat vind helemaal oké! Sterker nog: ik ben er trots op! Dus ik breek een lans voor de dertien-in-een-dozijn. Juist omdat wij niet direct in het oog springen of iets hebben. Want juist dat maakt òns speciaal en bijzonder!