Categoriearchief: Uncategorized

Topografische misdingen

Gek, hoe je sommige dingen gewoon volledig verkeerd in je hoofd kunt hebben. Gebaseerd op niets, ooit geleerd, verkeerd onthouden. Of gewoon nooit zo over nagedacht.

Zo denk ik bij Noord-Holland allereerst aan het gedeelte boven het Noordzeekanaal. Terwijl ik in Haarlem woon (alhoewel ik wel van ‘boven het kanaal’ kom). Dat Hilversum of eigenlijk het hele Gooi er ook bij hoort, dat zit ook niet zo in mijn syteem. Laat staan Amsterdam.

Ik kwam er laatst ook achter dat Myanmar helemaal niet ten westen van India ligt, maar ten noordwesten van Thailand. En dat het ook heel veel groter is dan ik eigenlijk dacht. Dat het grenzen heeft met China, Laos en Bangladesh. Waarvan ik eigenlijk ook niet zo precies wist waar ze lagen. Ook dat India zo ongeveer grenst aan het Midden Oosten.

Trouwens: het Midden Oosten, dat vergeet ik gewoon helemaal als ik een wereldkaart zou moeten tekenen. Waar behoort het Midden Oosten eigenlijk bij? Bij Afrika of bij Azië? Toen ik een paar jaar geleden op Cyprus was, ontdekte ik dat Syrië daar wel heel erg dichtbij ligt. Had ik me helemaal niet gerealiseerd.

Ik denk ook altijd dat als Amerika en Rusland ruzie hebben, dat Europa daar dan last van heeft, omdat dat er tussenin ligt. Tot ik me realiseerde (bij het zien van Floortje naar het einde van de wereld, prachtige serie trouwens!) dat ons wereldbeeld is beïnvloed door hoe wij de wereldkaart zien: Amerika in het westen en Azië en in het oosten. Helemaal vergetend dat Alaska echt heel dicht aan Rusland grenst. Amerikanen en russen hoeven alleen maar de Stille Oceaan over om bij elkaar op visite te gaan. Dan komen ze trouwens (ruim gezien dan he) over Haïti. En dat zou ik dan intuïtief weer in de Atlantische Oceaan zoeken, als ze me zouden vragen het op de kaart aan te wijzen.

Ook in Afrika weet ik eigenlijk verrekte weinig landen zomaar aan te wijzen. Het is dat nu de wereldkaart (aka Google Maps) aan het bekijken ben, maar ik had landen als Niger, Tsjaad en Benin echt niet zomaar kunnen vinden.

Gek, hoe je sommige dingen gewoon volledig verkeerd in je hoofd kunt hebben. Maar een aantal daarvan, die weet ik nu in ieder geval wel!

 

Aandacht

Ik ga zo af en eens een weekend ‘zweven’. Mediteren, mantra’s zingen, sjamanistische rituelen volgen en gewoon even lekker navelstaren. Om ‘mezelf te vinden’, zoals dat schijnt te heten.

Ik spreek regelmatig met mensen over hun behoeftes, verlangens en onzekerheden. Ik ga wel eens naar een ‘life-coach’ die mooie spiegels voorhoudt en me laat teruggaan naar wat ik echt belangrijk vind.

Ik kan het lastig vinden om mijn eigen behoeften aan te geven. Om te zeggen dat iemand me eigenlijk gekwetst heeft. Om in te gaan tegen een groepsbelang.

Terwijl het gewoon gaat over aandacht krijgen. Oprechte aandacht van iemand die geïnteresseerd is in hoe het met mij gaat. Die luistert. Omdat ik gezien wil worden.

En wat me iedere keer weer opvalt: in alle zweefweekenden, retraites, gesprekken, valt het me weer op: dat is eigenlijk wat we allemaal mee worstelen. Zoveel mensen zijn bezig met ‘wat wil en kan ik nou eigenlijk’. Zoveel mensen die simpelweg gezien willen worden.

Het is misschien een tijdsdingetje. Ook wel een generatiedingetje wellicht. Dat helpt mij met relativeren. Want als zoveel mensen het hebben, dan is het misschien wel minder zwaar dan ik denk.

En als we elkáár gewoon eens wat meer aandacht geven. Elkaar laten voelen en ervaren dat we elkaar zien. Dat iemands mening en gevoel er toe doen. Gewoon luisteren, met aandacht, is genoeg. Dan maakt het het lichter voor iedereen.

Het goededoelendilemma

Ik word al een paar dagen gebeld door een ‘privenummer’. Meestal neem ik die al niet op. Maar ik verwachtte een telefoontje voor een mogelijk nieuwe klus, die zou ook wel eens met een afgeschermd nummer binnen zou kunnen komen. Ik nam op.

Bij de eerste woorden wist ik het al ‘dit is een verkoper, damn, ben ik er toch weer ingetrapt’. Ik schakelde meteen de afpoeierstand in. Het was iemand namens Amnesty International. Een organisatie die heel belangrijke dingen doet in de wereld. Ik ben er dan ook al jaren donateur van. Er was een speciale actie en of ik daar aan mee wilde doen. Ik bleef in de afpoeierstand ‘Nee, hier heb ik nu geen interesse in’ en sloot, heel vriendelijk hoor, het gesprek af.

Daarna gaat het dan knagen. Want een goed doel. En ik heb het goed in mijn leven. Ik leef in een veilig land en mag en kan zeggen wat ik wil. Ik heb genoeg geld om van te leven, elke dag eten, een dak boven mijn hoofd, een sociaal leven en leef niet in angst. Ik ben me daar regelmatig van bewust en daar ook heel dankbaar voor.

Dat is natuurlijk precies waarom ik word gebeld. Ik ben al donateur en het is makkelijker iemand over te halen iets meer te laten betalen dan nieuwe donateurs te werven. Dat is ook waarom je op straat door de aardige wervingsjongetjes op straat eerst gevraagd wordt ‘of je ook tegen dierenleed bent’. De eerste ‘ja’ hebben ze al binnen. En ja, ik ben tegen dierenleed. Wie niet?

Alleen al die verkopers, op straat of aan de telefoon. Dat hoeft van mij niet. Nog voordat ik weet waar het over gaat, schakel ik in de afpoeierstand. Om me daarna toch weer even schuldig te voelen.

Ach ja, de liefde

De liefde. Ach ja. De liefde. Na meerdere relaties, samenwonen, verschillende dates, scharrels en flirten weet ik wat ik het fijnste vind.

Ik houd erg van verliefd zijn. De vlinders in mijn buik, de spanning van ieder whatsappje, het gevoel van bemind zijn en worden, iemand die er speciaal voor mij is, complimenten krijgen (en geven natuurlijk), in elkaars ogen verdrinken, de eerste dates, de spanning om elkaar weer te zien, het zoenen. Heerlijk!

Kan dat niet gewoon altijd? Gedoe-loos. Gewoon lekker wederzijds chemie ervaren. Onbezorgd verliefd zijn. En blijven. Ik ben voor!

Is dat naief? Misschien. Maar als het kan, mag daar best weer een relatie uit voort komen. Natuurlijk weet ik ook dat dan de verliefdheid minder wordt, dat gedoe niet 100 procent uit te sluiten is en dat sleur altijd kan optreden. Als je dat fijne gevoel van verliefdheid maar goed ankert, zodat je het altijd terug kunt halen.

En voor nu: de lente hangt in de lucht. En dat alleen al geeft me vlinders. Fijn!

Een stabiel leven

Ik ben me aan het verdiepen in drijfveren van mensen. Dit aan de hand van de theorie van Clare Graves. Ik doe tests en leer over de achtergronden en om deze testen zelf af te kunnen nemen. Rete-interessant en leerzaam. Vooral nu over mezelf. Want wat drijft mij eigenlijk? Welke waarden vind ik belangrijk?

In de voorbereiding op de cursus moest ik net een vragenlijst invullen. Onder andere over mijn huidige gemoedstoestand. Ik kon daarbij kiezen uit zinnen als ‘ik zie het allemaal niet meer zitten’, ‘er moet iets radicaals veranderen in mijn leven’, ‘er is weer licht aan het einde van de tunnel en ‘na een hectische periode is het nu weer rustiger’.

Ik overzag mijn leven: mijn relatie is nog niet zo lang geleden uit gegaan, ik woon sinds jaren weer alleen en in een veel te dure tijdelijke huurwoning en ik ben een zelfstandig ondernemer even zonder betaalde klus.

Dat was duidelijk. Ik koos voor: ‘mijn leven is stabiel en dat is prima’

Aso

“Aso”, riep de vrouw mij na. Nadat ze tegen de richting in het fietspad op was gereden. Precies daar waar ik voor het stoplicht stond te wachten om linksaf te gaan slaan. Ik stond daar met mijn racefiets en mijn handrem haakte in haar tas. Die scheurde. “Hee, kijk uit”, zei ik. “Je gaat ook geen centimeter opzij he” kreeg ik terug. Nadat ik zei dat zij het was die aan de verkeerde kant van de weg fietste en zij dat goed praatte door te vertellen dat ze “zo links af moest” en ik vond dat dat haar probleem was, kreeg ik dus te horen dat ik een aso ben.

Fascinerend vind ik het wel, hoe mensen anderen de schuld geven terwijl ze zelf iets fout doen. (En vervelend. Dat ook. Want ik sta dan nog een uur verontwaardigd en verwonderd na te trillen.) Ik ben ook benieuwd hoe die dame thuis is gekomen en daar heeft verteld dat ze een aanvaring had gehad met een asociale vrouw ‘die niet eens opzij ging toen ik aan de verkeerde kant van de weg het fietspad op wilde’. ‘Ze zag toch dat ik er langs wilde’. En dat haar toehoorders ook helemaal verontwaardigd waren over zoveel egoïsme.

Nog fascinerender vind ik het dat ik over het algemeen erg meegaand ben. Letterlijk. Als ik op straat loop en iemand dreigt tegen mij aan te lopen, ga ik als vanzelf opzij. Ongeacht of het aan mij ligt of niet. Ik doe dat ook bij tegenliggers op een (tweerichtingsverkeer)fietspad of om wandelaars op het fietspad. Leven en laten leven. Geen probleem. Gaat automatisch. En ineens dacht ik een keer ‘Ik blijf gewoon eens staan’.

Nu ben ik een aso.

De kracht van het middelpunt in je eigen universum

Ik heb het geluk (oftewel: ik heb daar heel bewust voor gekozen), dat ik op fietsafstand van duinen en strand woon. Ik probeer dan ook minimaal een keer in de week daar te zijn. Om te wandelen, te fietsen of te hardlopen.

Het kost me soms moeite om er heen te gaan. Want wat maakt het uit of ik nu alleen thuis zit, of alleen door de duinen wandel, zo denk ik dan. Maar als ik het heb gedaan, kom ik altijd blij weer terug. Want buiten zijn is al goed. Buiten zijn in de natuur is nog veel beter en fijner.

Zo had ik onlangs veel onrust in mijn lijf. Ik wist mezelf te bewegen tot hardlopen in de duinen. In de regen zelfs. Sowieso trots op dat ik daar al liep en al helemaal na een sprint om alle frustratie er even uit te gooien, kwamen de inzichten. Want man, oh man, wat kan ik bezig zijn met anderen. En vooral rekening houden met hun gevoelens, gedachten en behoeftes (en zo mogelijk ook lekker zonder te weten of het ook echt zo is he). Ik denk te snappen waarom mensen boos, of verdrietig reageren. En probeer daar ook rekening mee te houden.

Ik vergeet daarbij alleen weleens iets. Of eigenlijk iemand. Namelijk Mezelf. Want hoe goed ik me ook in denk te kunnen leven in de ander. Ik heb ook gevoelens en behoeftes. Alleen loop ik daar regelmatig lekker aan voorbij.

En ineens kreeg ik een mooi inzicht en beeld. Dat was letterlijk dat van mijn eigen universum. Met de ervaring met ‘opstellingen’ in het achterhoofd heb ik mezelf midden in mijn eigen universum gezet. Gewoon. In het midden. Want dat mag. Het is immers mijn universum. Ineens voelde ik diepe, dankbare blijdschap, kracht en emotie.

In plaats van het onrustig bewegen tussen universums van anderen, van de ene activiteit naar de andere, van de ene behoefte naar de andere. Voelde ik rust en kracht. En het besef dat het juist vanuit dat midden van mijn eigen universum makkelijker is om er te zijn voor anderen. Omdat ik er voor mezelf ben.

Zo lekker jezelf zijn

Een groep vrouwen waarvan er eentje anders doet dan de rest. Ze is druk, praat heel hard, huppelt ineens een veld in, eet met haar handen. Kortom: zo’n lekker gek mens. Zo’n mens waarover de andere vrouwen met enige jaloezie dan zeggen ‘ze is altijd zo zichzelf’. En ineens vraag ik me af: waarom zijn de mensen die uit de band springen, ‘gek’ doen, lawaai maken, opvallend anders doen, blijkbaar ‘zichzelf’? Wie bepaalt dat? En is dat zo?

Ik kan ook best wel eens gek doen. Als ik erg in mijn hum ben, veel energie heb, ik in een omgeving ben waarin ik me overgeef aan de energie van dat moment. Dan ben ik mezelf. Ik kan ook wat meer op afstand blijven, observeren, anderen ruimte geven en dan genieten van waar ik ben en wat ik doe. Volledig mezelf zijnde.

We leven in een maatschappij waarin extravert zijn de norm is. Voor de meer introverte mensen kan het lastig zijn om een positie te verwerven en voor jezelf op te komen op het moment dat een groep de extravert al is gevolgd. Het kan volgens mij best voorkomen dat juist de introvert ervoor kiest om te springen, hard te praten, ineens weg te rennen of ‘lekker gek’ te doen. Niet omdat dat past, maar om mee te doen met de norm van de samenleving. Misschien is dus juist degene die aan de zijlijn staat, rustig in het gedruis opgaat en alles gewoon oké vind wel het meeste zichzelf.

Lui

Ik wil graag een bekentenis doen. Ik ben lui. Zo! Wat ik eindeloos kan doen is op de bank zitten met de televisie aan, mijn telefoon in mijn hand en dan domme spelletjes zoals Farm Hero Saga spelen. Afgewisseld met Wordfeud en Quizduel. Dat dan weer wel. Niet dat dat nieuw is. Vroeger kon ik eindeloos Tetris spelen. Met hetzelfde genre aan televisieprogramma’s. Te flauw om naar te kijken, maar stiekem erg vermakelijk. Het type ‘Help, mijn man is klusser’ of ‘De rijdende rechter’.

Natuurlijk vind ik dat ik eigenlijk van alles moet doen. Er is zoveel: klussen, schoonmaken, opruimen, blogs schrijven, werk voorbereiden, nieuwe hobby’s beginnen. Maar ik doe dat dus niet. Soms voel ik me daar dan heel erg schuldig over. Maar soms ook gewoon niet. Dan accepteer ik dat ik zo ben.

Al die verhalen in van die vrouwenbladen, die begrijp ik dus ook niet. Dat ze zoveel druk voelen vanuit de maatschappij om alles perfect te moeten doen: de perfecte echtgenote, de perfecte moeder, een druk sociaal leven en dan ook nog de perfecte werknemer of ondernemer. Nu ben ik niet getrouwd, heb ik geen kinderen en herken ik me zelden in artikelen in vrouwenbladen. Dat scheelt vast wel. Maar ook die druk, dat ik die zou moeten hebben, is mij vreemd.

‘Men kan zich niet meer vervelen’, lees ik dan. Nou, toevallig kan ik dat dus heel erg goed. Ook als ik even geen klussen werkgewijs heb. Dan kan ik heel goed genieten van de vrije tijd die ik heb en in het zonnetje een boek zitten lezen. Zonder me ook maar een moment schuldig te voelen. Want nu kan het. Dus doe ik het.

Voel ik me dan nooit schuldig? Nou. Heel soms. Als ik bijvoorbeeld weer eens op Facebook kijk en al die leuke activiteiten en levens van al die anderen zie. Gelukkig is daar dan weer de melding dat mijn Farm Hero Saga-levens weer zijn aangevuld en kan ik me weer in mijn eigen verveelwereldje terugtrekken. Tot ik weer van alles te doen heb.

Dertien-in-een-dozijn

Ik vind dat mooi: dat ouders van kinderen met bijvoorbeeld autisme, ADHD of anderszins hun kind liefkozend ‘speciaal’ noemen. Of het hebben over ‘het bijzondere kind’. Zo spreken ze ook tegen hun kind als het onzeker is omdat ze zich anders voelen dan de andere kinderen. Waarbij ook nog gezegd wordt dat het mooi is dat ze zich onderscheiden van de ‘dertien-in-een-dozijn-kinderen’. En dat is het ook!

Alleen….. Naast het feit dat het tegenwoordig ‘hip’ is om een ‘bijzonder’ kind te hebben (en hee, is ieder kind dat niet voor zijn ouders), bekruipt mij wel soms ook een ander gevoel. Namelijk: hoe is het voor de zogenaamde ‘dertien-in-een-dozijn-kinderen’ om zo te worden bekeken en weggezet. Kinderen zonder ‘rugzakje’, die gemiddeld leren, die overal zonder al te veel op te vallen doorheen wandelen, die redelijk kabbelend door het leven gaan en weinig mankeren. Zo een kind als ik vroeg was. Enorm doorsnee en waarschijnlijk een duidelijke ‘dertien-in-een-dozijn’. Maar: ook onzeker en verlegen. En het feit dat een deel van de klasgenoten bijzonder en speciaal wordt genoemd, had mij misschien wel alleen nog maar onzeker en verlegener gemaakt. Alle aandacht gaat immers uit naar de anderen.

En nog: tegenwoordig word je bijna verplicht om jezelf overal en altijd te verkopen. Te laten zien waarin jij het onderscheid maakt en waarom jij speciaal en bijzonder bent. Natuurlijk is iedereen uniek. Maar er zijn ook echt groepen mensen die nergens echt in uitblinken. Die redelijk kabbelend door het leven gaan, zonder diepe dalen en grote hoogten. Die niet snel ergens last van hebben of je er anders niet zo over hoort. Die Mensen zoals ik. Denk ik dan.

Ik ben gewoon een dertien-in-een-dozijn. En dat vind helemaal oké! Sterker nog: ik ben er trots op! Dus ik breek een lans voor de dertien-in-een-dozijn. Juist omdat wij niet direct in het oog springen of iets hebben. Want juist dat maakt òns speciaal en bijzonder!