Een passie. Ja, dat lijkt me wel wat!

Als generalist vind ik dus heel veel dingen leuk. En kan ik ook best veel dingen. Een beetje. Of soms zelfs net iets meer dan dat. Ik stort me nooit ergens helemaal in. Ik lees, doe, beweeg, train. En dan vind ik dat ik het wel ongeveer weet. Of kan. En er zijn nog zoveel andere dingen die leuk zijn, of nodig.

Ik kan dus van best veel wel een beetje. Maar bij voorkeur wil ik iets meteen kunnen. Niet iets leren. Gelukkig zijn er ook best wat dingen waar ik zozeer in uitblink, maar die ik zo leuk vind dat ik ze toch blijf doen. Zoals skiën en improtheaterspelen. Of die nodig zijn, zoals hardlopen en wielrennen. Vooruit: ook in mijn werk als communicatieadviseur ben ik de afgelopen jaren gegroeid. Ik heb meer ervaring, weet beter waar ik sta en waar mijn kracht ligt. Zelfs ben ik me aan het verdiepen in gedragsbeïnvloeding.

Maar dat neemt niet weg dat ik vol jaloezie kan kijken en genieten van mensen die zich ergens in specialiseren. Die een passie hebben en daar volledig voor gaan. Die een weg kiezen en die volgen. Die ideeën en inspiratie hebben. Ze kopen er (dure) spullen voor en experimenteren, oefenen, verbeteren. Ze doen! Ze vallen en ze staan weer op. Ze ontwikkelen. Tot ze nog beter zijn dan ze al waren.

En die jaloezie, die heb ik momenten als deze. Als je dus, qua werk, op een moment bent dat je alles kunt doen wat je zou willen. De mogelijkheden zijn er. De wereld ligt open. En dat je dan echt geen idee hebt wat dat zou kunnen zijn. Bij gebrek aan richting. Of passie. Of ambitie. Een rotonde met zoveel afslagen dat je ze amper kunt onderscheiden. Dus niet eens weet wat er te kiezen is.

De ruimte die ik heb is heel fijn. Daar kan ik wel wat mee, ook al kan het zinloos en niksnutterigs voelen. Hij is bovendien terugkerend, dus bekend. En ik weet dus gerust wel dat die bordjes langs de afslagen vanzelf wel een keer zichtbaarder worden of die ene afslag ineens echt niet meer te ontwijken is. Of iemand me vertelt wat mijn passie is. Tot die tijd rommel ik gewoon nog even lekker door met van alles en nog wat. Met dat wat leuk is. Of nodig.

 

Een kop op je kop

Op het oud&nieuw feest waar ik was, was ik dus verkleed als eend. Een badeend om precies te zijn. Dat krijg je bij de dresscode: ‘Verkleden verplicht. Dit jaar mag je je helemaal laten gaan. Iets uit je stoutste dromen of een jeugdillusie, of stiekem de outfit die altijd eens hebt willen dragen’. Dus. En dat dat ook te maken had met het feit dat ik pas de dag ervoor besloot om er heen te gaan en ik dit kostuum nog snel kon regelen, heeft daar uiteraard helemaal niets mee te maken. Ik was (of voelde me) de held van de avond.

Maar zo een outfit betekent dus ook een kop op je kop. En dat is best een aparte ervaring. Het was heel warm, maar dat is logisch en daar was ik wel op voorbereid. Wat me vooral opviel was het gebrek aan interactie dat je ineens hebt. Na de eerste beleefdheden als “wauw, wat een goede outfit”, hielden de gesprekken wel op. Ik verstond niet alles. Ik zag niet alles. En mijn gesprekspartners, vrienden, die zagen alleen maar een eend, zonder uitdrukking. Ze konden niet zien of ik luisterde, wat voor uitdrukking ik op mijn gezicht had en of ik überhaupt wel iets kon horen. Ik stond er dus maar een beetje bij. In mijn eigen kleine eendenwereldje. Gelukkig was de snavel groot genoeg om wel biertjes te kunnen drinken.

Maar zo werkt het dus. Je hebt iets op je hoofd, je gezicht en in ieder geval je ogen zijn bedekt en de interactie is meteen gereduceerd tot een minimum. Ik kan dat trouwens ook al hebben als ik een zonnebril op heb. Dat ik afstand voel tussen mij en de wereld. En met een skihelm en –bril. Je zintuigen worden bedekt. Je ervaart anders. En andersom is dat dus ook zo: dat niemand zich geroepen voelt om moeite te doen om met jou een gesprek te voeren. Ook al weten ze dat jij het bent in dat eendenpak.

Toen iedereen aanwezig was op het feest, heb ik dan ook snel mijn eigen hoofd vertoont en werd het toch nog gezellig! Gelukkig nieuwjaar!20151231 oudjaarseend

Congruentie

Ik kan dus best wel onzeker zijn. Niet per se en altijd uit onzekerheid over mezelf. Maar omdat ik mensen dingen hoor zeggen over zichzelf die ik niet zozeer in ze zie of ervaar. Bijvoorbeeld iemand die zichzelf heel flexibel noemt, maar nooit tijd heeft. Of iemand die continue vertelt dat hij zo goed kan luisteren. Of iemand die vindt dat hij goed autorijdt, maar dat ik niet bij hem in de auto durf te zitten. Of iemand die zichzelf een ‘mensenmens’ noemt, maar vooral met zichzelf bezig is. Of iemand die zegt hij alles lust, maar niets wil eten van wat jij voorstelt. Of van die mensen die overal anderen de schuld van geven, terwijl ik dan denk dat ze ook gewoon eens naar zichzelf kunnen kijken.

En dan ben ik dus bang dat ik dat ook doe. Waarschijnlijk wel, want ik ben ook mens (ja, echt!). Maar ik kan me daar dus heel erg van bewust zijn. Of dat ik wat ik zeg en hoe ik ben wel klopt met elkaar. Dan zeg ik maar niets.

Sociaal doch eenzaam

Gek is dat. Dat ik me met alle sociale media, communicatiemiddelen en mensen om me heen, toch eenzamer dan ooit kan voelen. Waar dat in zit? Ik denk omdat veel sociale media eigenlijk vooral eenrichtingsverkeer zijn. Iemand schrijft of post iets en anderen kunnen daar dan op reageren. Net als een gesprek, maar toch anders. Want het lijkt vaak zo te zijn dat wie het meest post, dus het hardst en vaakst roept, de meeste aandacht krijgt.

Eigenlijk is dat best tegenstrijdig aan de ontwikkeling dat overheden, organisaties en bedrijven vaker de dialoog aan aan het gaan zijn. Ze zoeken meer de doelgroep op, bijvoorbeeld in ‘rondetafelgesprekken’, met webcare, met interactieve media en zelfs in een-op-een-gesprekken. Waar ze voorheen vooral zendergericht communiceerden met de gedachte “Als we maar genoeg zenden, dan weet op een gegeven moment de ontvanger wel wat we over willen brengen” en zonder echt te kijken of de boodschap wel overkwam. Dus waar organisaties die hun communicatie op orde hebben vaker de dialoog aangaan, zie ik het in het individuele leven juist zendergerichter worden.

En die dialoog, die mis ik dus. Zoals ik vroeger avonden, urenlang aan kon bellen met vrienden. En perioden daarna avonden en nachten op icq en daarna msn kon doorbrengen. Dat was anders dan live praten, maar (soms ook met met een webcam erbij) ik had echt goede en serieuze gesprekken, kon mijn hart luchten en luisteren. Ik vraag het wel eens, aan de mensen met wie ik dat eindeloos kon doen. Over hoe ze nu hun contacten onderhouden. Via Twitter, was bijvoorbeeld een antwoord. Maar dat vind ik dus teveel zenden, in afwachting van een reactie. En Whatsapp is fijn voor korte boodschappen, maar daar schrijf ik geen hele verhalen in op.

Uiteindelijk gaat er natuurlijk niets boven een echt ‘live’ contact en een goed gesprek al dan niet met thee of wijn. Dat blijft onveranderd en ongeëvenaard. Maar niet iedereen woont naast de deur. En soms moet er ook gewerkt en geslapen worden.  En hoe ik die contacten onderhoud op een manier waarop je tot goede gesprekken komt en eenzame momenten opvult, die heb ik nog niet gevonden.

Advies is welkom!

Inhoud en context hoeven niet samen

De term ‘Spiritueel narcisme’ kwam ik onlangs op Twitter tegen (in verwijzing naar een artikel in Psychologie Magazine meen ik). Ik had daar meteen een beeld bij. Van die mensen die ik op Facebook keer op keer zie posten dat ze zo ‘zen’ bezig zijn met verhalen over meditatieweekenden, mindfullness, wandelingen in de natuur en plaatjes met spreuken en foto’s van Boeddhabeelden. De paradox van het vinden van rust in jezelf en de behoefte om dat vooral aan anderen te laten zien. Net zo tegenstrijdig als dat ik mezelf wel eens hardfietsend, want laat, onderweg naar een yogales vind “want yoga onthaast zo lekker” (niets menselijks is mij vreemd).

Toch is daar blijkbaar niets mis mee. Want als ik kijk naar de reacties op die ‘zen’ berichten, dan gaan die toch vooral over de inhoud. Meestal in woorden als ‘wat ben jij toch een mooi mens’. Of ‘respect voor hoe jij in het leven staat’. En uiteraard heel veel ‘likes’. Maar de paradox, die wordt dus niet herkend.

Een ander voorbeeld: van die mensen die heel veel praten en dan vooral over zichzelf. Ze vertellen dat ze coach zijn of dat minstens willen worden. Ze vertellen uitgebreid over hoe ze er zijn voor anderen en hun begaanheid daarmee. En dat ze ‘in contact zijn’ zo belangrijk vinden. Terwijl ze volledig in zichzelf opgaan zonder op te merken of de luisteraar aangehaakt blijft. En er wordt totaal voorbijgaan aan wat een ander zegt door op alle tekst van de ander als haakje te gebruiken om een eigen verhaal te vertellen. Maar ook hier wordt er weer ademloos naar ze geluisterd. En onthoud men de inhoud van deze blijkbaar interessante persoon, die veel voor iemand doet en voor andere klaar staat. Niet omdat ze dat erváren, maar omdat ze dat hóren. Van de persoon zelf.

Theorieën zeggen dat iemand pas geloofwaardig als de inhoud klopt met het gedrag. Goede communicatie zit niet alleen in horen wat iemand zegt, maar ook de toets of het klopt met wat en hoe iemand doet. Maar blijkbaar is dat lang niet altijd nodig om je verhaal over te brengen en om aandacht te krijgen. Als je maar regelmatig post op sociale media en vaak genoeg aan het woord bent over jezelf, maakt het eigenlijk niet zoveel uit of het klopt met je gedrag.

Dat vind ik dus, als iemand die over het algemeen meer luistert en vragen stelt dan vertelt en aandacht vraagt, nog een ingewikkelde.

What comes around…

Ze is blond, enthousiast en heeft een open en vrolijke uitstraling. We hebben niet van nature een ‘klik’, vinden elkaar wel gewoon aardig en als we elkaar in de kroeg tegenkomen zeggen we elkaar ‘zoen, zoen, zoen’ enthousiast gedag. Ik stel haar voor aan mijn vriend. Ze legt haar rechterhand in die van hem en pakt met haar linkerhand zijn rechterarm nog extra vast. Ze kijkt hem stralend aan met de woorden dat ze het leuk vindt hem te ontmoeten. Ze kijkt hem stralend en nieuwsgierig aan en houdt zijn blik iets langer en strakker, en zijn hand en arm net iets langer en steviger vast dan de beleefdheid voorschrijft. Ik ben niet van de jaloerse. Nu ook niet. Maar sommige dingen vallen gewoon even op. Ik went me weer in het gesprek waarin ik zat voor ze langsliep en heb een zeer genoeglijke avond.

Een paar weken later. Ik kom haar weer tegen in een kroeg waar ze met een paar mensen binnenkomt. Ze komen vlak bij mij en mijn vrienden aan de bar zitten. We zeggen elkaar gedag en wisselen de gebruikelijke beleefdheden uit. Ze stelt me voor aan haar kersverse, nieuwe vriend. Ik kijk hem nieuwsgierig aan, ik leg mijn rechterhand in die van hem, pak met mijn linkerhand zijn rechteronderarm vast en zeg hem dat ik het leuk vind hem te ontmoeten. Hij vraagt waar ik zijn vriendin van ken, ik geef antwoord, stel een vraag terug en zo beginnen we aan de babbel te raken.

Heel kort maar. Middenin een zin van mij pakt me ze me bij mijn arm, waardoor ik me naar haar toe moet draaien. Ze trekt me zachtjes een andere kant op en zegt tegen me: “Wij zijn hier eigenlijk om wat privégesprekken te voeren”.

Ik ken mijn plek en went me weer in het gesprek waarin ik zat voor ze binnenkwamen en heb een zeer genoeglijke avond.

Nostalgiegolf

Nu ben ik in mijn leven al best vaak verhuist. En toch kom nu weer dingen tegen die mij terug brengen in de tijd. Dat komt denk ik ook door die dozen die al jaren van huis naar huis heb meegesleept of opgeslagen heb op ouders’ zolder of bergingen van vrienden en nooit meer heb geopend. Nu ben ik toe aan een grotere opruiming die ik, voor mijn doen, best rigoureus uitvoer. Bakjes, potjes, beeldjes, lampjes, alles gaat weg naar de kringloop, naar liefhebbers of de vuilstort. Zelfs de doos met knuffelbeesten is in de bak ‘groot huisvuil’ geëindigd. Alsof ik een periode afsluit.

Wel bewaard heb ik brieven van vroeger. En foto’s en cd-roms met computer back-ups van zeker tien jaar geleden (met het idee dat ik de bestanden dan goed bewaard zou hebben, terwijl ik nu niet eens meer een cd-rom speler heb). ‘A trip back to memory lane’ , een nostalgiegolf ga ik nu af. Briefjes die ik schreef met vriendinnen op de middelbare school tijdens de les. Wat kon ik geestig zijn en scherp. En mijn vriendinnen ook. Brieven die ik kreeg van aanbidders en nichtjes en schrijfvriendinnen. Er moeten er nog veel meer zijn.

Foto’s van meer dan tien jaar geleden. Zonder rimpels en met stralende ogen. Herinneringen aan mooie vakanties, feestend wintersporten, ex-vriendjes en mensen waar ik mee op trok en waar ik daarna nooit meer aan gedacht heb en zelfs de namen van kwijt ben. Maar die een deel zijn geweest van wie ik toen was.

Als ik weer eens vind dat ik een saai leven heb, dan moet ik maar gewoon zorgen dat de leuke dingen van nu ergens zijn opgeslagen. Als tekst, als foto of hoe dan ook. Zodat ik over weer tien jaar dit zie en lees en herbeleef. Met nog meer rimpels en nieuwe mensen in mijn leven. Terugkijkend op het toffe leven dat ik nu heb!

Gewoon beginnen

Nee, niet al na de eerste dag. Het kan toch niet zo zijn dat ik al dagen, weken, maanden met blogs in mijn hoofd loop, met prachtige volzinnen, alliteraties, scherpe observaties, een onverwachte wending en filosofische uitsmijter. Nadat ik eindelijk een wordpressthema heb gevonden die ik wel oké vind en waar ook eens bij ben gebleven. En dat ik al op dag twee al een schrijversblokkade heb. Waar zijn al die onderwerpen gebleven die al tijden door mijn hoofd spoken en die ik graag eens wil verwoorden en vastleggen?

Maar wacht. Was het ook niet zo dat ik juist weer aan het bloggen sla omdat ik mijn schrijfvaardigheid en -routine weer op wil poetsen?

Ik las eens ergens dat schrijven vooral discipline is (en hee, daar schreef ik gisteren al over.). En een kwestie van ‘gewoon beginnen’. Met als oefening om elke dag te gaan zitten en een half uur simpelweg te schrijven. En hee, dat ben ik nu dus ook aan het doen! Nu nog accepteren dat de zinnen die ik opschrijf anders zijn dan die in mijn hoofd zitten. Vooralsnog!

 

Van die mensen die…

Er zijn van die mensen die… en dan gevolgd door iets wat veel mensen doen. En wat ik dan gek vind. Of stom. Of bijzonder. Of gewoon anders dan dat ik zelf dat iets zou doen. Of zeggen. Ik betrap mezelf er best vaak op, dat ik een zin zo begin. Dus nee, zelfs ik sta niet oordeel-loos in het leven.

Daar staat tegenover:  Verder lezen