Ik heb het geluk (oftewel: ik heb daar heel bewust voor gekozen), dat ik op fietsafstand van duinen en strand woon. Ik probeer dan ook minimaal een keer in de week daar te zijn. Om te wandelen, te fietsen of te hardlopen.
Het kost me soms moeite om er heen te gaan. Want wat maakt het uit of ik nu alleen thuis zit, of alleen door de duinen wandel, zo denk ik dan. Maar als ik het heb gedaan, kom ik altijd blij weer terug. Want buiten zijn is al goed. Buiten zijn in de natuur is nog veel beter en fijner.
Zo had ik onlangs veel onrust in mijn lijf. Ik wist mezelf te bewegen tot hardlopen in de duinen. In de regen zelfs. Sowieso trots op dat ik daar al liep en al helemaal na een sprint om alle frustratie er even uit te gooien, kwamen de inzichten. Want man, oh man, wat kan ik bezig zijn met anderen. En vooral rekening houden met hun gevoelens, gedachten en behoeftes (en zo mogelijk ook lekker zonder te weten of het ook echt zo is he). Ik denk te snappen waarom mensen boos, of verdrietig reageren. En probeer daar ook rekening mee te houden.
Ik vergeet daarbij alleen weleens iets. Of eigenlijk iemand. Namelijk Mezelf. Want hoe goed ik me ook in denk te kunnen leven in de ander. Ik heb ook gevoelens en behoeftes. Alleen loop ik daar regelmatig lekker aan voorbij.
En ineens kreeg ik een mooi inzicht en beeld. Dat was letterlijk dat van mijn eigen universum. Met de ervaring met ‘opstellingen’ in het achterhoofd heb ik mezelf midden in mijn eigen universum gezet. Gewoon. In het midden. Want dat mag. Het is immers mijn universum. Ineens voelde ik diepe, dankbare blijdschap, kracht en emotie.
In plaats van het onrustig bewegen tussen universums van anderen, van de ene activiteit naar de andere, van de ene behoefte naar de andere. Voelde ik rust en kracht. En het besef dat het juist vanuit dat midden van mijn eigen universum makkelijker is om er te zijn voor anderen. Omdat ik er voor mezelf ben.